Trofoblasttumoren

Trofoblastziekten zijn zeldzaam. Ze ontstaan in de cellen die de moederkoek (placenta) vormen. Dat noem je trofoblastcellen. Als deze cellen te veel of verkeerd groeien, kan er kanker ontstaan.

Er zijn verschillende soorten trofoblastziekten. Elke soort heeft andere kenmerken. Ook de behandeling is anders. Daarom is het belangrijk om verschil te maken tussen de verschillende soorten. Alle verschillende trofoblastziekten ontstaan uit trofoblastcellen. Deze cellen maken het zwangerschapshormoon hCG aan. Het hCG-hormoon laat zien of de ziekte actief is.

Trofoblastziekten komen 1 tot 2 keer voor per 1000 zwangerschappen. De Engelse naam is Gestational Trophoblastic Disease (GTD).

Meer informatie over trofoblasttumoren

Oorzaken van trofoblasttumoren

Bij een normale zwangerschap deelt een bevruchte eicel zich in twee cellen. Deze cellen delen zichzelf ook weer. Dit gaat zo door tot er uiteindelijk een vrucht (embryo) en een moederkoek (placenta) ontstaan. Soms gaat het mis. Dan groeien alleen de cellen van de placenta door. In de baarmoeder ontstaan dan veel blaasjes. Dit heet een mola-zwangerschap. Meestal is er dan geen vrucht. Is er toch een vrucht, dan is die vaak niet levensvatbaar.

Symptomen van trofoblasttumoren

De klachten en symptomen van trofoblastziektes verschillen. Vaak is er bloedverlies via de vagina. Dit gebeurt vaak vroeg in de zwangerschap. Soms zijn er geen klachten, maar ziet de arts iets afwijkends op de eerste echo.

Soorten trofoblasttumoren

De meest voorkomende trofoblastziekten zijn:

  • Complete en partiële mola hydatidosa (een mola-zwangerschap)

Zeldzamere soorten zijn:

  • Choriocarcinoom
  • Invasieve mola hydatidosa
  • Placental Site Trophoblastic Tumor (PSTT)
  • Epithelioid Trophoblastic Tumor (ETT)
  • Atypical Placental Site Nodule (APSN)
  • Exaggerated Placental Site Reaction (EPS)

Verwachting (prognose)

  • Een mola-zwangerschap wordt vaak behandeld met een vacuümcurettage. Dan haalt de arts de blaasjes uit de baarmoeder. Soms verwijdert de arts ook de hele baarmoeder. Dat gebeurt alleen als u geen kinderen meer wilt.
  • Na de behandeling moet het hCG-hormoon dalen. Soms daalt dat niet goed. Dan blijft de ziekte actief. Dat noemen we kwaadaardige of persisterende trofoblastziekte.
  • De kans op genezing is groot. Meer dan 95% van de mensen geneest binnen 5 jaar. Bij een laag risico trofoblastziekte is de kans op genezing groter dan bij een hoog risico trofoblastziekte.
  • 85% van de mensen met trofoblastziekte die niet overgaat, geneest door injecties met methotrexaat (MTX). 15 tot 20% heeft een andere chemobehandeling nodig.

Uitzaaiingen

De ziekte zit vaak alleen in de baarmoeder. Soms verspreidt de ziekte zich. Meestal gaat het dan naar de longen. Minder vaak naar de vagina, hersenen of lever. Uitzaaiingen in hersenen of lever geven een minder goede kans op genezing.

Onderzoek en diagnose

Sommige onderzoeken maken gebruik van (röntgen)straling. Te veel straling kan schadelijk zijn voor het kind. Niet alle onderzoeken zijn daarom mogelijk. Hieronder ziet u welke onderzoeken veilig zijn.

Weefselonderzoek Om trofoblastziekte en het soort ziekte te bepalen is weefselonderzoek nodig. De arts onderzoekt stukjes weefsel uit de baarmoeder. Dat gebeurt meestal via vacuümcurettage. Soms moet de baarmoeder weggehaald worden. Een patholoog onderzoekt het weefsel met een microscoop. Aan de hand van verschillende kenmerken ziet de patholoog om welke soort trofoblastziekte het gaat. Extra onderzoek Als het hCG-hormoon in uw bloed niet goed daalt, spreken we van een kwaadaardige trofoblastziekte. Dan doet de arts extra onderzoek om te zien of hoe groot de ziekte is en of het ook op andere plekken in het lichaam zit. U kunt één of meer van de volgende onderzoeken krijgen:

Behandeling trofoblasttumoren

De behandeling die u krijgt, hangt af van het type tumor. Ook uw gezondheid en conditie spelen een rol. Omdat trofoblastziekten zeldzaam zijn, bespreekt een speciaal team alle gevallen. Dit is het Amsterdam Trofoblast Team (ATT). Twee gynaecologen en een verpleegkundig specialist van het AVL zijn lid van dit team. U hoort vooraf wat er gaat gebeuren. De arts legt van tevoren goed uit wat er gaat gebeuren en u krijgt alle tijd om vragen te stellen. Elke week krijgt u een bloedtest tot uw hCG-waarde normaal is, samen met één of meer van de volgende behandelingen:

Wachttijden

Wij willen u zo goed mogelijk informeren over de wachttijd per aandoening. Wij doen dit op basis van een prognose van de huidige wachtlijst. De wachttijd kan om verschillende redenen per patiënt verschillen. Uw behandelend arts geeft u meer informatie bij uw poliklinisch consult.