Chirurgie bij uitzaaiingen in de lever
Operatieve verwijdering is de meest effectieve behandeling van levermetastasen (uitzaaiingen in de lever) afkomstig van endeldarm- of dikkedarmkanker. Vaak gebeurt dit in combinatie met chemotherapie. In sommige gevallen kunnen we ook levermetastasen van andere kankervormen (bijvoorbeeld melanoom, borstkanker, longkanker en sarcomen) opereren.
Mogelijkheid tot opereren
Of een operatie mogelijk is, hangt af van verschillende factoren, waaronder de grootte, het aantal metastasen in de lever, of er uitzaaiingen buiten de lever zijn en uw algehele conditie.
Multidisciplinaire samenwerking
De behandeling van levermetastasen is vaak complex. Daarom coördineren gespecialiseerde chirurgen uw behandeling in samenspraak met oncologen, maag-darm-leverartsen, radiotherapeuten en interventie-radiologen.
Meer informatie
Hoe gaat een operatie bij uitzaaiingen in de lever in zijn werk?
Een operatie van levermetastasen kan zeer effectief zijn, maar ook ingrijpend.
Om de lever te bereiken, maken we een incisie onder de rechter ribbenboog. We leggen de lever ‘vrij’, zodat we de grote bloedvaten kunnen controleren. Het deel of de delen van de lever waarin zich metastasen bevinden, worden verwijderd. Dit gebeurt met speciale apparatuur, waarbij we zoveel mogelijk gezond leverweefsel sparen met zo weinig mogelijk bloedverlies. Sommige metastasen kunnen tijdens de operatie ook worden vernietigd met behulp van Radiofrequente Ablatie (RFA) of Microwave Ablatie.
Effectiviteit
De uitkomst van de behandeling van levermetastasen hangt af van de primaire tumor en eventuele andere uitzaaiingen. Een deel van de patiënten krijgt opnieuw uitzaaiingen in de lever of in andere organen, zoals de longen.
Uit onderzoek blijkt dat van de patiënten die een operatie voor levermetastasen van dikke darm- of rectumtumoren hebben gehad, ongeveer de helft tenminste 5 jaar overleeft. Een kleiner deel van de patiënten is na 10 jaar nog steeds ziektevrij.
Preoperatieve screening
Voorafgaand aan uw operatie heeft u een afspraak met de anesthesioloog op de polikliniek voor een gesprek en kort onderzoek naar uw lichamelijk conditie en eventuele bijzonderheden. De spreekuurassistente meet bij u de hartslag en bloeddruk en vraagt naar uw lengte en gewicht; zo nodig worden deze gemeten.
Deze preoperatieve screening duurt ongeveer 20 minuten en vormt de basis voor het anesthesieplan. De anesthesioloog beluistert uw longen en uw hart. Daarnaast wordt uw mond en keel geïnspecteerd voor het beademingsbuisje dat bij de narcose in uw luchtpijp zal worden geplaatst. Ook vraagt de anesthesioloog u naar:
- Of u eerder onder verdoving bent geweest
- Welke aandoeningen u nog meer hebt
- Of u al eerder kankermedicijnen heeft gehad
- Of u al eerder bestraald bent
- Welke allergieën u heeft
- Of u rookt
- Of u alcohol gebruikt
- Welke medicijnen u gebruikt
Het is daarom van groot belang dat u precies kunt aangeven welke medicijnen u hoe vaak en in welke dosering gebruikt. Als er aanleiding voor is, krijgt u mogelijk nog meer onderzoeken. Dat kunnen zijn: een elektrocardiogram (ECG of hartfilmpje), een röntgenfoto van uw longen, een longfunctieonderzoek of bloedonderzoek.
Narcose en/of plaatselijke verdoving
Voorafgaand aan uw operatie heeft u een afspraak met de anesthesioloog op de polikliniek voor een gesprek en kort onderzoek naar uw lichamelijk conditie en eventuele bijzonderheden. De spreekuurassistente meet bij u de hartslag en bloeddruk en vraagt naar uw lengte en gewicht; zo nodig worden deze gemeten.
Deze preoperatieve screening duurt ongeveer 20 minuten en vormt de basis voor het anesthesieplan. De anesthesioloog beluistert uw longen en uw hart. Daarnaast wordt uw mond en keel geïnspecteerd voor het beademingsbuisje dat bij de narcose in uw luchtpijp zal worden geplaatst. Ook vraagt de anesthesioloog u naar:
- Of u eerder onder verdoving bent geweest
- Welke aandoeningen u nog meer hebt
- Of u al eerder kankermedicijnen heeft gehad
- Of u al eerder bestraald bent
- Welke allergieën u heeft
- Of u rookt
- Of u alcohol gebruikt
- Welke medicijnen u gebruikt
Het is daarom van groot belang dat u precies kunt aangeven welke medicijnen u hoe vaak en in welke dosering gebruikt. Als er aanleiding voor is, krijgt u mogelijk nog meer onderzoeken. Dat kunnen zijn: een elektrocardiogram (ECG of hartfilmpje), een röntgenfoto van uw longen, een longfunctieonderzoek of bloedonderzoek.
Bijwerkingen en gevolgen
In de eerste dagen tot weken na de operatie kunt u pijn in en om het operatielitteken hebben. Ook een longontsteking doordat u niet goed doorademt na de operatie, een abces, een nabloeding en lekkage van gal komen soms voor. Deze bijwerkingen zijn doorgaans goed te behandelen.
Patiënten die een goede conditie hebben, kunnen tot 70% van het leverweefsel missen. Als u last heeft van levercirrose of chemotherapie ondergaat kan dit minder zijn. Het leverweefsel groeit na de operatie weer aan en binnen ongeveer 3 weken is de capaciteit van de lever volledig hersteld.
Na de operatie
De meeste patiënten blijven de eerste dag na de operatie op de Intensive Care. Daarna wordt u overgeplaatst naar de verpleegafdeling. Als alles goed gaat, mag u over het algemeen binnen 5 tot 7 dagen naar huis.
Na afloop van de behandeling spreken wij samen met u een controleschema af. Deze controle bestaat uit het regelmatig maken van een CT-scan en het opsporen van nieuwe metastasen in het bloed met de tumormerkstof CEA. Soms is het nodig dat u na de operatie nog chemotherapie krijgt.