Specialisten AVL leveren belangrijke bijdrage aan Europees borstkankercongres
9 mei 2018
Eind maart vond in Barcelona de EBCC plaats, het Europese multidisciplinaire borstkankercongres. Specialisten van het Antoni van Leeuwenhoek presenteerden er belangrijke onderzoeksresultaten.
In het Antoni van Leeuwenhoek zijn we voortdurend bezig met 'behandeling op maat'. Veelal moet er een combinatie van systemische behandeling en lokale behandeling plaatsvinden. De mammachirurgen hebben een onderzoekslijn lopen, waarbij er gekeken wordt wat er aan chirurgie weggelaten kan worden bij patiënten die beginnen met systemische behandeling en daar goed op reageren.
MARI en MICRA
Marie Jeanne Vrancken Peeters heeft in een debat op de EBCC de resultaten van de MARI-studie gepresenteerd. Een studie waarbij okselstagering voor chemotherapie plaatsvindt met een PET-scan en na de chemotherapie met behulp van de MARI-procedure (een nieuwe techniek, waarbij een van de aangedane okselklieren gemarkeerd wordt met een radioactieve jodiumbron). Na invoering van dit protocol kon er bij 80% van de patiënten een okselklieroperatie bespaard worden.
Er was ook een interessante sessie, voorgezeten door Marie Jeanne Vrancken Peeters, waarin Frederieke van Duinhoven de MICRA studie heeft gepresenteerd; een studie waarbij wordt onderzocht of we na chemotherapie met behulp van biopten van de borst kunnen zien of er nog een aanvullende operatie gedaan moet worden of dat er helemaal geen tumor meer in de borst aanwezig is. Bij deze laatste groep patiënten kan in de toekomst op deze wijze een operatie bespaard blijven. Meer dan 10 Nederlandse ziekenhuizen doen mee aan deze studie. In deze sessie heeft Marieke van de Noordaa resultaten getoond over het achterwege laten van de schildwachtklieroperatie bij een selecte groep patiënten (triple negatief en HER2 positief).
MINDACT
Emiel Rutgers presenteerde de locoregionale genezingskansen van de 6693 patiënten, behandeld in de Mindact-trial. Deze studie was gekozen als een van de 'best abstracts'. Het primaire doel van de Mindact-trial was om aan te tonen dat de 5-jaars ziektevrije overleving van patiënten met een klinisch hoog-risico-mammacarcinoom (bepaald door pathologische kenmerken als grotere tumor, slechtere gradering en lymfklieruitzaaiingen), op grond waarvan gebruikelijk chemotherapie wordt geadviseerd, maar waarvan de Mammaprint-test van de tumor laag-risico was, door loting GEEN chemotherapie hebben gekregen, rond de 95% was. Dit primaire doel is behaald: de kans dat aanvullende chemotherapie iets substantieel toevoegt aan de ziektevrije overleving voor deze patiënten, is minimaal.
Nu hebben de Mindact-onderzoekers gekeken hoe de kans op een locoregionaal recidief (in de borst, in de lymfklieren, en na amputatie in de borstwand) is, en wat de risicofactoren voor zo'n recidief zijn. Met name of er verschillen zijn tussen patiënten met een hoog- versus laag-risico Mammaprint-tumor. Er is apart gekeken naar vrouwen die een borstsparende behandeling hebben ondergaan, en die na een amputatie. De resultaten zijn verbluffend goed. Van de ruim 5000 patiënten na borstsparende behandeling had slecht 2,2% een lokaal en/of regionaal recidief, en van de meer dan 1200 patiënten na amputatie was dit 2,9%. Voor de bijna 3.000 vrouwen boven de 50 jaar met een tumor kleiner dan 2 cm, is de vijf-jaars locoregionaal recidiefkans zelfs kleiner dan 1%. Deze goede resultaten roepen de vraag op of iedere patiënt bestraling moet hebben na een borstsparende operatie. Onderzoeken daarnaar zijn in voorbereiding. De Mammaprint was geen onafhankelijke voorspeller voor een locoregionaal recidief. Dit is ook begrijpelijk, omdat de Mammaprint-test is ontworpen om het proces van uitzaaiingen in het lichaam beter te voorspellen.
PAPBI-trial
Voor een aantal vrouwen met borstkanker is gedeeltelijke borstbestraling (Partial Breast Irradiation, PBI) een goede en internationaal geaccepteerde behandeling. Het Antoni van Leeuwenhoek profileert zich al jaren door deze gedeeltelijke bestraling niet na afloop van de operatie, maar juist voorafgaand daaraan te geven, in het kader van de zogenaamde PAPBI-trial (preoperatieve geaccelereerde PBI). Omdat de tumor dan nog in de borst aanwezig is, kan het bestraalde volume beperkt worden. Daarnaast wordt enkele weken na de bestraling juist dat gedeelte van de borst verwijderd waar de hoogste bestralingsdosis gekomen is. Dit resulteert in een veel mooiere cosmetische uitkomst, terwijl de genezingskans hetzelfde blijft. Recent is de vervolgstudie - PAPBI-2 - gestart, waarin geloot wordt tussen PBI voor of na de operatie. De focus van de studie ligt op de cosmetische uitkomst. Een belangrijke deelstudie is de analyse van het genetisch profiel van de tumoren om daarmee de gevoeligheid van tumoren voor bestraling te kunnen voorspellen, met als doel in de toekomst de lokale behandeling van vrouwen met borstkanker verder te individualiseren. Meerdere Nederlandse en buitenlandse instituten doen mee aan deze studie. Op EBCC is de studie aan een groter publiek gepresenteerd door Astrid Scholten, hetgeen zeer positief ontvangen is. Naar aanleiding van deze presentatie hebben meerdere andere buitenlandse instituten aangegeven mee te willen gaan doen aan onze studie.
Immuuntherapie bij borstkanker
Immuuntherapie heeft de afgelopen jaren voor doorbraken gezorgd bij kankersoorten zoals melanoom, long- en blaaskanker, maar bij borstkanker staat deze behandeling nog in de kinderschoenen. Wel worden er heel veel studies gedaan naar de waarde van immune checkpoint remmers bij diverse soorten borstkanker en op de EBCC was er dan ook een speciale sessie over de ontwikkelingen op het gebied van immuuntherapie. Het Antoni van Leeuwenhoek heeft daarbij een voortrekkersrol door innovatieve studies te doen, waarbij immuuntherapie wordt gecombineerd met lage dosis chemotherapie of bestraling. De eerste translationele onderzoeksdata zullen gepresenteerd worden tijdens ASCO 2018 aanstaande juni in Chicago, USA. Op de EBCC heeft Marleen Kok gedeeld hoe in het Antoni van Leeuwenhoek denken te leren van de resultaten bij melanoom en andere meer 'immunogene' tumorsoorten, en hoe we de komende jaren de immuuntherapie-gevoelige borstkankers kunnen gaan herkennen. Zo hebben we laten zien dat een tumorkenmerk dat vooral bekend is van darm- en baarmoederkanker ook belangrijk zou kunnen zijn bij het identificeren van borstkanker patiënten die voordeel kunnen hebben van immuuntherapie.
Langdurige overleving bij uitgezaaide borstkanker
Hoewel we er van uitgaan dat genezing niet meer mogelijk is wanneer borstkanker is uitgezaaid naar andere organen in het lichaam (bijvoorbeeld lever, longen, botten), is er een groep patiënten die vele jaren overleeft zonder aanwijzingen dat er nog kankercellen in het lijf aanwezig zijn. Het blijkt dat patiënten bij wie slechts één of enkele uitzaaiingen gevonden met name kans hebben op dergelijke langdurige remissie. Omdat dit vrij zeldzaam is, zijn er weinig studies naar deze specifieke situatie verricht. Het Antoni van Leeuwenhoek loopt voorop in het onderzoek naar deze zogenaamde oligometastasen (oligo betekent weinig), onder meer door twee onderzoeken geleid door Gabe Sonke. Eén naar de waarde van intensieve chemotherapie in deze setting en één naar het voorspellen wie er langdurig in leven kan blijven ondanks uitzaaiingen van borstkanker: welke kenmerken van de patiënt spelen een rol (leeftijd, aantal en type uitzaaiingen, erfelijke gevoeligheid, etc)? Welke behandelingen geven een kans op langdurige overleving? En welke genetische kenmerken van de tumor spelen een rol? Tijdens de EBCC waren er meerdere sprekers die deze onderwerpen belichtten; vanuit chirurgisch, radiotherapeutisch en chemotherapeutisch oogpunt. En het belang van samenwerking tussen ziekenhuizen en landen werd benadrukt om verdere stappen te zetten voor deze kleine maar speciale groep vrouwen met uitgezaaide borstkanker.