In de ban van blaaskanker
18 okt. 2019 10:59
Iedereen kan blaaskanker krijgen, zeggen gepromoveerde urologen Kees Hendricksen en Bas van Rhijn van het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam. „Maar als je rookt heb je twee tot vier keer meer kans. Onze schatting is dat als je de totale bevolking van de sigaret kunt afhelpen, je daarmee al 30 tot 50 procent van alle blaaskankers kan voorkomen.”
Bijna 7.000 Nederlanders krijgen jaarlijks de diagnose blaaskanker. Een ingrijpende ziekte, maar ook een onbekende. „De meeste mensen weten er niets over”, zegt Bas van Rhijn. „Misschien omdat het ’daar’ onder zit, voor sommigen toch een taboe.”
'Als je bloed plast, moet je altijd naar een uroloog.'
Hoe ontdek je blaaskanker?
„Als je bloed plast moet je naar een uroloog. Ook al is het één keer”, zegt Van Rhijn. „Bloed in de urine is voor ons altijd verdacht”, vult Hendricksen aan. Andere klachten zijn pijn bij het plassen, vaak moeten plassen of vaker blaasontsteking.
Blaaskanker ontstaat meestal vanuit het slijmvliesweefsel (urotheel) dat de binnenkant van de blaas bekleedt. Medisch heet het ’urotheelcarcinoom’. „Dit type blaaskanker heeft 90 tot 95 procent van de patiënten”, zegt Hendricksen. Deze kanker komt ook voor in de urineleiders en nierbekkens. „Maar veel vaker in de blaas. Kankerverwekkende stoffen die door de nieren het lichaam uitgewerkt worden kunnen het langst inwerken op het slijmvlies van de blaas. Want die is gemaakt voor opslag van urine, en urineleiders en plasbuis voor doorgang.”
Niet alleen rokers, ook wie vroeger onveilig in de petrochemische industrie werkte had een verhoogde kans op blaaskanker. Een andere risicofactor is leeftijd. De meeste patiënten zijn tussen de 60 en 75. „Hoe ouder hoe meer blootgesteld aan kankerverwekkende stoffen”, zegt Van Rhijn. Blaaskanker komt bijna 4 keer vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Om vast te stellen of er iets mis is doen urologen een kijkoperatie via de plasbuis. „Duurt een paar minuten.” Bij een afwijking volgt de ’TURT-behandeling’, meestal onder narcose. De uroloog schraapt de tumor dan weg. Vervolgens stelt de patholoog vast welk type blaaskanker het is: niet-invasief of (spier)invasief.
Wat is het verschil tussen nietinvasief en spierinvasief?
Ruim 70 procent van de blaaskankers is niet-spierinvasief. Dat is de blaaskanker van het slijmvliesweefsel. Deze kanker is níet doorgegroeid in de spierlaag en wordt vaak tijdens de TURT al geheel weggenomen.
Minder dan 30 procent is spierinvasieve blaaskanker, waarbij de tumor wel is doorgegroeid in de spierlaag. Hendricksen: „Een lelijke witte knol die wortels vormt naar diepere lagen.” Tijdens de TURT-behandeling schraapt hij aan de rand van de tumor. „Dieper dan de spierlaag schraap ik niet, anders kan ik een gaatje maken in de blaas. Die is maar een paar millimeter
dun.”
Hoe verloopt de behandeling?
Nu wordt het echt ingewikkeld. Bij niet-spierinvasieve blaaskanker wordt op basis van zes risicofactoren onder andere bepaald: wat is de kans op terugkeer van de kanker? Hoe groot is de kans op progressie, dus dat de wortels een volgende keer dieper zitten? Hendricksen: „Die risicofactoren vertalen we naar een ’laag risico, gemiddeld risico of hoog risico’. Aan de hand daarvan krijg je een behandeladvies.” Een voorbeeld? „Heeft een patiënt alle risicofactoren dan is de kans bijna 80 procent kans dat het terugkomt.”
Gemiddeld is de kans 50 procent dat iemand opnieuw blaaskanker krijgt. Van Rhijn: „Natuurlijk is dat onzeker en belastend. Bij sommigen komt het wel tien keer terug. Je moet blíjven controleren. Maar de kans dat je hieraan doodgaat is bij een ’laag en gemiddeld risico’ zeer klein.” Hendricksen: „De kans op recidive wordt lager als je stopt met roken. Ook al heb je veertig jaar gerookt.”
Hoe werkt een blaasspoeling?
Mensen met niet-spierinvasieve blaaskanker en een ’laag risico’ krijgen na de schraapoperatie een blaasspoeling met chemotherapie. Hendricksen: „Met een eenmalige spoeling zorg je dat losgeraakte cellen niet op een andere plek kunnen implanteren. De blaas is waterdicht en de spoeling werkt lokaal, waardoor je niet de nare bijwerkingen hebt van
chemotherapie via het infuus. Niet moe, niet misselijk en geen haaruitval.”
De meeste patiënten hebben een ’gemiddeld risico’ en krijgen een serie spoelingen. „De plas gaat uit de blaas, de chemo erin, je houdt het een uur op en plast het weer uit. De meeste patiënten verdragen dat goed.” De 10 procent met oppervlakkige blaaskanker en een hoog risico krijgt een blaasspoeling met BCG-immunotherapie. „BCG is een vaccin tegen tuberculose dat ook werkt bij blaaskanker.”
Wat is thermochemotherapie?
Dat is een verwarmde chemotherapie-blaasspoeling. Tijdens de spoeling verwarmt een apparaat de chemo tot 42 graden in plaats van 37 graden lichaamstemperatuur. „Dat heet hyperthermie. Je stofwisseling neemt toe en daardoor gaan de cellen meer van de chemotherapie opnemen”, zegt Hendricksen. „Het wordt in Nederland nog niet vergoed, maar wij doen het al bijna standaard omdat het effectiever is.”
Als de tumor in de spierlaag groeit, wat dan?
Spierinvasieve blaaskanker kán zich ontwikkelen tot een dodelijke kanker. Soms is een blaassparende
behandeling mogelijk: chemoradiatie, een combinatie van chemotherapie en bestralen. Maar vaak moet de blaas toch worden verwijderd. ,,In het AVL doen we 100 blaasoperaties per jaar. In Nederland zijn we het ziekenhuis dat deze operatie het vaakst uitvoert.” Een ingrijpende operatie die levens verandert. Van Rhijn: „Maar doe je niets dan zijn deze mensen er over drie jaar niet meer. Haal je de blaas weg dan leeft ongeveer de helft na vijf jaar nog.” Bij een grotere kans op uitzaaiingen worden patiënten vooraf behandeld met chemotherapie.
De patiënt krijgt na verwijdering van de blaas een stoma of neoblaas. Bas van Rhijn: „Mensen zien er begrijpelijk heel erg tegenop, maar is het gebeurd dan zijn ze meestal binnen drie maanden aangepast. Ze krijgen bij ons alle begeleiding en heel goede stomazorg.”
Een neoblaas, hoe werkt dat?
Een neoblaas is een nieuwe blaas (reservoir) die wordt gemaakt van een halve meter dunne darm. Kees Hendricksen: „Die knip je open en hecht je terug tot een bal.” De neoblaas wordt aangesloten op de plasbuis zodat de urine via de normale weg het lichaam kan verlaten. De sluitspier voorkomt dat plas vanzelf naar buiten gaat. „Maar de aandrang om te plassen
is weg. Je moet leren plassen op de klok. Na 2,5 uur moet je telkens naar de wc, anders heb je lekkage. Je moet zelf met je buikpers die neoblaas leegdrukken. Dat lukt niet iedereen even goed. Je moet ook ’s nachts de wekker zetten, levenslang.” Van Rhijn: „Als je ’s nachts wilt slapen kun je beter geen neoblaas nemen.”
Auteur: Annemarie de Jong
Bron: Noordhollands Dagblad, katern FIT