Symposium voor huisartsen en specialisten: ‘Palliatieve zorg de komende 10 jaar: de complexiteit van levensverlenging’
1 jun. 2019 13:56
Hoe moet de klassieke palliatie zich aanpassen aan een langere overleving bij kankerpatiënten, nu behandelingen vaker levensverlengend, maar niet altijd genezend zijn? In het aankomende symposium ‘Palliatieve zorg de komende 10 jaar: de complexiteit van levensverlenging’ bespreken medisch specialisten van het Antoni van Leeuwenhoek deze vraag. Huisartsen en specialisten: wees welkom op vrijdag 11 oktober en praat mee!
Lustrum
Sinds vijf jaar bestaat er in het Antoni van Leeuwenhoek een Supportive Care Team (SCT): een speciaal team van artsen en oncologieverpleegkundigen dat patiënten in de palliatieve fase bijstaat en vanuit medisch perspectief meekijkt in te nemen beslissingen en symptoombestrijding. Toen het team in het leven werd geroepen, was de palliatieve zorg in het ziekenhuis versnipperd georganiseerd. Nieuwe richtlijnen vormden de aanleiding om de palliatieve zorg in het ziekenhuis anders te organiseren. Geen overbodige beslissing. Waar de behandeling van kanker de afgelopen jaren nieuwe wendingen nam -waarbij er veel winst is behaald in het verlengen van het leven- blijven veel behandelingen palliatief. Er is sprake van levensverlenging, maar niet van genezing. Prognoses zijn onduidelijker en mensen kunnen fysieke en psychische klachten hebben die veel impact hebben op de kwaliteit van leven.
Moeilijke keuzes
Het stelt medici en patiënten voor nieuwe vragen en dilemma’s. ‘Er speelt veel’, is een veelgehoorde aanleiding voor het inroepen van het SCT voor consult, aldus Tjomme de Graas, kaderarts en lid van het SCT. Een omschrijving die kan komen van de patiënt zelf, een naaste of een lid van het behandelend team. ‘We denken dat met shared decision making de patiënt de leiding heeft. Maar de keuzes die gemaakt moeten worden, zijn voor patiënten en naasten vaak hele moeilijke. Zij geven geregeld aan de gevolgen van de keuzes niet te overzien’, aldus De Graas. Ook binnen een behandelteam is soms verdeeldheid over een patiënt en de situatie. Van wie de vraag ook komt: het SCT is er om op zulke momenten met de patiënt, alleen of met de behandelaar erbij, te zitten en te kijken: waar staan we nu, wat is de situatie en de vraag? Soms zitten we anderhalf uur met iemand. We luisteren naar iemands verhaal en proberen een beeld te krijgen van wat iemand belangrijk vindt en hoe hij zich staande houdt. Zo proberen we te komen tot een situatie waarin een patiënt beter kan verwoorden wat zijn vraag is. Bij het vinden van een antwoord proberen we de patiënt bij te staan, waarbij we onze medisch-oncologische kennis leidend is. We kunnen bijvoorbeeld veel vragen beantwoorden over bijwerkingen van een behandeling, of over andere klachten en meekijken naar wat er in de toekomst zou kunnen gebeuren.
Samenwerking huisarts
Een nauwe samenwerking tussen het SCT en de huisarts cruciaal is voor het goed begeleiden van de patiënt. Het is een standaardvraag als het SCT is ingeroepen bij een patiënt, vertelt De Graas: hoe is de relatie met je huisarts? ‘In de palliatieve fase krijg je als patiënt sowieso met de huisarts te maken, dus het is heel belangrijk om met elkaar te spreken. Voor ons is het belangrijk om te horen hoe de huisarts de patiënt kent. Een huisarts kent een patiënt vaak heel anders, in elk geval vaak langer, en dat is van enorme meerwaarde. Andersom is het voor de huisarts belangrijk om van ons te weten hoe de situatie is in het ziekenhuis is, hoe ze kunnen ondersteunen, in welke situaties. Daarnaast is het belangrijk dat de huisarts weet wat er is besproken met de patiënt, bijvoorbeeld over sedatie en euthanasie. We kunnen huisartsen handvatten geven: wat kunnen ze in het ziekteproces verwachten bij deze patiënt en hoe is daarnaar te handelen?’
Groeiende behoefte
Na een voorzichtige start, groeit het aantal consulten van het SCT nu elk jaar hard. Waren het er in 2018 zo’n 350, in 2019 zit het team in juli al op de 250 consulten. Het team is van drie medewerkers gegroeid naar vijf. De toename in het aantal raadplegingen is het resultaat van interne PR-voering, maar vooral van positieve ervaringen, gelooft De Graas. ‘Als je een keer samen met de behandelaar goed hebt opgetrokken in de behandeling van een patiënt, leidt dat tot nieuwe verzoeken.’
De Graas kijkt uit naar het symposium. ‘Nu de palliatie uit zijn oude jas groeit, moeten we het hebben over de complexiteit van levensverlenging binnen de oncologie. Op het programma staan mooie sprekers, allemaal dokters, die vanuit verschillende perspectieven vertellen over hun confrontaties, dilemma’s en blik op de toekomst. Ik nodig de huisartsen en specialisten van harte uit om mee te denken over palliatie in een nieuw tijdperk.’