Internist oncoloog Neeltje Steeghs blogt over het opstarten van de fase-1-studies
29 mei 2020 10:52
Internist oncoloog Neeltje Steeghs vertelt hoe het haar vergaat nu de fase-1-studies weer zijn opgestart. Hoe vindt zij het om weer op te starten en wat vraagt dat van haar, van de patiënten en de samenwerkende partijen? En ook: wordt Neeltje er blij van om het onderzoek weer te kunnen voortzetten?
We beginnen er zo langzamerhand aan te wennen, die coronatijd. Het wordt gewoon dat er elke dag weer andere dingen zijn waaraan we moeten wennen. En ik merk dat ik dat soms wel echt een beetje zat word. Waarom hebben we een discussie over looppaden op de tennisclub als er overal genoeg ruimte is om gewoon om elkaar heen te lopen en je elkaar van mijlenver ziet aankomen? Waarom heeft de middelbare school van mijn zoons besloten ook na 1 juni online les te blijven geven en alleen gym en individuele mentor gesprekken in levenden lijve te doen? Waarom plakken we stickers op de vergadertafels om aan te wijzen waar mensen mogen gaan zitten? Ik zou eigenlijk willen voorstellen dat we wat meer vertrouwen hebben in de mensheid. Die 1,5 meter zit intussen al zo in ons systeem, kunnen we daar niet gewoon op vertrouwen? Ik betrapte me er laatst zelfs op dat ik een film zat te kijken en toen bij mezelf dacht toen ik een groepje mensen in de film dicht bij elkaar zag staan: ‘He, dat mag niet, dat is geen anderhalve meter’. Idioot toch?
Toch denk ik echt dat er uiteindelijke ook positieve dingen uit kunnen komen. Onze mogelijkheden met videobellen zijn nu al veel beter geworden. En wat een tijdsbesparing en milieuverbetering zal het opleveren als we niet meer elke keer voor symposia en congressen het hele land of zelfs de hele wereld over gaan reizen. Het is hopelijk net als toen het elektronisch patiëntendossier (EPD) een aantal jaar geleden werd ingevoerd. Het had wat kinderziektes, ik moest 2x op typeles (ik was niet zo snel) en je kon in het begin niets vinden. Maar uiteindelijk was er echt een enorme winst. Nooit meer een dossier kwijt in het liftje of ergens op een dicteerstapel. In de dienst ’s nachts gewoon mee kunnen kijken vanuit huis naar een scan of een ECG. Het heeft de zorg voor de patiënten zoveel makkelijker en beter gemaakt.
Dus ik blijf vooral ook aan de positieve dingen denken. We kunnen patiënten weer alle nieuwste en beste opties bieden, want alle studies zijn weer open! Ik heb een aantal patiënten heel gelukkig kunnen maken deze week. Zij wachtten al een aantal weken op het weer opstarten van onze fase-1-studies met nieuwe experimentele medicijnen en nu kon ik ze blij maken met de afspraak voor een intakegesprek. Dat doet goed! Ook voor het team van de Clinical Research Unit (CRU) was het nieuws over het heropenen van de studies heel welkom. Zij hebben met liefde de afgelopen week gezorgd voor verplaatste chirurgische- en dagbehandeling-patiënten, maar zien toch ook graag hun eigen vertrouwde taken en patiënten in de studies weer komen. Fijn!
Ook thuis vier ik de positieve dingen. We kunnen weer buiten sporten en dat is, als ik voor mezelf spreek, een enorme winst voor de mentale (en fysieke) gesteldheid. En ik zit, in ieder geval thuis, nog steeds niet vastgegroeid aan een scherm, want ik loop nog iedere dag persoonlijk naar boven in plaats van dat ik in de app roep ‘aan tafel!’.