Patiënten zijn topsporters
In het AVL zeggen we als diëtisten vaak tegen patiënten dat ze ook een topsporter zijn, want ziek zijn kost veel energie. Daarom moet je ook eten als een topsporter. Als diëtist in het AVL ben je vooral bezig met mensen weer aan het eten te krijgen; ik denk dat zo’n 90% van de patiënten last heeft van ongewenst gewichtsverlies.
Als je niet meer goed kunt slikken, of het doet pijn als je slikt, of je bent continu misselijk, ga je automatisch minder eten en dan vallen mensen af. En door het verlies van spiermassa gaat ook de conditie achteruit. Soms is ongewenst gewichtsverlies ook een reden om eens naar een dokter te gaan en gaat het balletje dan rollen.
Maar eten heeft ook een sociale functie. Als je niet meer goed kunt eten of drinken, valt er ook – als je pech hebt – veel sociale activiteit weg. En eten moet er ook een beetje lekker uitzien, want je kunt wel altijd alles pureren bijvoorbeeld, en dan krijg je in theorie ook alle voedingsstoffen binnen, maar dat maakt het er niet leuker op. En ik moet zeggen; Voor sommige mensen hier is het echt wel heel lastig. Maar je kunt niet zeggen: ’Stop maar met eten.’ Het is dan een zoektocht die je samen maakt. Dat maakt het werk ook bijzonder.
Bovenmenselijk
Ik vind de prestaties van wielrenners soms bovenmenselijk, maar wat patiënten hier soms doorstaan, doet daar vaak niet voor onder. Patiënten komen vaak in situaties waarvan ze vooraf niet hadden gedacht dat ze dat zouden kunnen volhouden. Kanker vergt fysiek en mentaal natuurlijk ook alles. Focus, toewijding. Dus er is zeker een link tussen topsport en dat wat hier in huis gebeurt.
Voor mij is het werken voor Team Jumbo-Visma ook een goede manier om weer even afstand te kunnen nemen van het AVL en er weer met een vernieuwde blik naar te kunnen kijken. En dan besef ik me weer wat een bijzondere plek het is.”