NKI-alumna Colinda Scheele: “Het allermooiste vind ik dat ik nu promovendi kan begeleiden”
27 feb. 2024 12:00
Jaarlijks promoveren tientallen onderzoekers van het Nederlands Kanker Instituut. Hoe vinden zij daarna hun weg in de wetenschap? Een gesprek met Colinda Scheele, over celdeling vangen op film, paardrijden in de natuur, en een stiekeme glimlach op zijn tijd.
Colinda Scheele
• Junior groepsleider - Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB)
• Assistent professor - Departement Oncologie, Katholieke Universiteit Leuven
• Winnaar Antoni van Leeuwenhoek prijs 2020
• Promoveerde in 2020 bij het NKI
• Studeerde biomedische wetenschappen - Universiteit Utrecht
Hoe fantastisch zou het zijn om cellen te kunnen zien delen onder je microscoop? Gegrepen door die vraag, zat Colinda Scheele als promovenda eindeloos in een donkere kamer door haar microscoop naar borstcellen te kijken. Na veel tijdrovende, mislukte experimenten besloot ze het nog één laatste kans te geven. Precies die zaterdagavond was het na een dag turen eindelijk raak: ze had een delende cel op film kunnen vangen. “Ik stuurde mijn promotor Jacco van Rheenen een berichtje, en 20 minuten later stonden we het ter plekke samen te vieren, dat was een mooi moment!” vertelt ze. “Die stamceldeling staat nog steeds in mijn presentaties op internationale congressen. Niemand weet het verhaal erachter, maar elke keer als ik het filmpje zie moet ik stiekem even glimlachen.”
Na haar promotieonderzoek, waarvoor ze de Antoni van Leeuwenhoek prijs 2020 kreeg, kon ze gelijk haar eigen onderzoeksgroep opzetten bij het VIB Center for Cancer Biology in Leuven. Een ongebruikelijk grote stap. En dat past goed bij de van oorsprong Zeeuwse, die van jongs af aan al op de troepen vooruitliep (lees ook dit interview).
Hoe bevalt deze sprong in het diepe?
“Ik vind het heel fijn om zelf aan het roer te staan en een eigen visie te ontwikkelen. Aan ideeën geen gebrek! Het allermooiste vind ik dat ik nu promovendi kan begeleiden en hen zie uitgroeien tot echte experts in hun vakgebied. Ik krijg veel energie van het bediscussiëren van gloednieuwe resultaten en wat ze zouden kunnen betekenen voor bijvoorbeeld kankerpatiënten. Maar het is ook pittig.”
Hoe zwaar valt het je om een eigen groep op te zetten?
“De eerste tijd was erg moeilijk en een beetje eenzaam. Ik was nieuw hier in Leuven, zonder connecties, en door de coronamaatregelen was het bijna onmogelijk om een professioneel netwerk op te bouwen. Gelukkig is dat nu heel anders en voel ik me op mijn plek. Het kan soms wel moeilijk zijn om als jonge onderzoeker de competitie aan te gaan met gevestigde onderzoekers, bijvoorbeeld als je onderzoeksgeld wil binnenhalen. Maar ik ben dankbaar voor de uitdagingen die ik hier heb, zonder uitdaging verveel ik me snel.”
Je promotie klinkt als een succesverhaal. Hoe kijk je er zelf op terug?
“Ik heb het als één groot avontuur ervaren. Er zijn zoveel dingen die je voor de eerste keer mag doen: proeven uitvoeren, resultaten binnen krijgen, een manuscript insturen, presenteren op een congres… De kick om misschien wel de eerste in de wereld te zijn die iets ziet of een bepaald proces begrijpt, motiveerde mij enorm.”
Er zijn vast ook momenten waar je liever niet aan terug denkt…
“Ja. Ik heb helaas ervaren dat je ook in de wetenschap niet altijd iedereen kunt vertrouwen. Ik besprak mijn nieuwe onderzoeksresultaten met een collega op een congres. Zij bleek deels dezelfde resultaten te hebben en we spraken af elkaar op de hoogte te houden. En toch verscheen haar publicatie ineens vόόr die van mij, met daarin een aantal experimenten die een exacte kopie waren van wat ik had gepresenteerd op het congres…”
En jij maar keihard werken…
Ja, het was ook een uitdagende tijd. Maar we hadden een erg hechte groep van promovendi die elkaar door dik en dun steunden. Dat mis ik in mijn huidige functie wel. Als promovendus was het altijd heel informeel en vriendschappelijk op de werkvloer. Als groepsleider is er opeens meer afstand, voor mij van de een op de andere dag een enorme omschakeling. Toch ben ik blij dat ik de uitdaging ben aangegaan. Ik ben erg opgelucht dat ik goede, jonge onderzoekers heb kunnen vinden voor mijn lab en dat ik al wat beurzen heb gekregen. Het is fijn om te weten dat ik, ondanks mijn geringe ervaring, toch wel competitieve ideeën heb.”
Is er naast je werk nog ruimte voor andere dingen in je leven?
“Ik werk doordeweeks lange dagen maar hou mijn weekenden zoveel mogelijk vrij van werk. Die heb ik echt nodig om op maandag weer fris te beginnen. Het is heel gemakkelijk om alleen maar te werken en jezelf daarin te verliezen. Ik ben ook bewust niet in Leuven gaan wonen om, ook letterlijk, afstand te creëren tussen werk en privé.”
Wat doe je graag zodra je je werk eenmaal achter je gelaten hebt?
“Ik woon in een klein dorpje onder de rook van Mechelen met veel groen, rust en ruimte om me heen. Ik hou me bezig met (moes)tuinieren, de huisdieren, en maak graag lange ritten met mijn paard. Ook maak ik meerdaagse langeafstandswandeltochten om even helemaal off the grid te zijn.”
Wat zou je promovendi van nu aanraden?
“Doe de dingen waar je energie van krijgt, waar je passie voor voelt. Vind je dat niet in de wetenschap, kijk dan zo snel mogelijk buiten de muren van de academische wereld. Ga niet met tegenzin je experimenten doen. Is de wetenschap wel echt je ding, ga er dan ook honderd procent voor: daag jezelf uit, wees niet bang om af en toe een ongebruikelijke afslag te nemen, en grijp vooral alle kansen die je krijgt.”